Vlas is een eenjarige plant die in april wordt gezaaid, in juni bloeit met kleine blauwe bloempjes en in juli wordt geoogst.
Na veel bewerkingen om de stugge stengel bruikbaar te maken voor het spinnen, werd een wever uitgenodigd, tenzij de boerin zelf kon weven. Het handgetouw op de boerderij had een weefbreedte van 70 cm.
De geweven stof, die dan linnen heet, werd overlangs dubbelgevouwen en kunstig opgerold in het kabinet bewaard. Het linnen werd gebruikt voor beddengoed. Een laken bestond uit twee ‘stotend’ aan elkaar genaaide lappen; dat gebeurde door overhandse, minuscuul kleine steekjes met een linnen draad. Deze naad werd plat getrokken zodat beide delen tegen elkaar aanlagen (vergelijk behang). Was een laken versleten, dan werd de naad losgetornd en met de zijkanten aan elkaar genaaid, zodat de slijtplekken aan de buitenkant zaten.
Als er nieuwe lakens nodig waren, ging de boerin met haar personeel naar het kabinet, waar zij ‘de lakens uitdeelde’. Een gebeurtenis waar men ontzag voor had.
Tegenwoordig slapen we onder katoen, maar het woord linnen leeft voort in onze ‘linnenkast’. Ik voel me bevoorrecht met dit kostbare linnen te kunnen werken.
Els Lemkes
januari 2016